Licht in Utrecht

Pasen

Pasen is het feest van het licht, waarin het duister van de winter plaatsmaakte voor het nieuwe leven. Utrecht een stad, geworteld in de Middeleeuwen, ademt nog een katholieke sfeer. Kinderen liepen met fakkels door de smalle steegjes, terwijl hun ouders witte bloemen brachten naar de altaren van hun parochiekerken. Het was een oude traditie, een herinnering aan tijden waarin het geloof niet alleen in kerken werd beleefd, maar ook in de straten, en het ritme van het dagelijks leven bepaalde.

Tijdens mijn puberteit zong ik in het Kathedrale Koor Utrecht, dat verbonden was aan de Catharinakerk aan de Lange Nieuwstraat. Een van de meest indrukwekkende vieringen die ik daar meemaakte, was de Paaswake, het liturgische hoogtepunt van het kerkelijk jaar binnen de Rooms-Katholieke traditie. Deze wake vindt plaats in de nacht van Stille Zaterdag op Paaszondag, en markeert het einde van de Goede Week en het begin van het Paasfeest: de verrijzenis van Christus. De viering begint in het donker, vaak buiten de kerk, bij het paasvuur. Daar wordt de Paaskaars ontstoken, het symbool van licht en nieuw leven. Wanneer de kerkgangers met hun eigen kaarsen dat vuur de kerk binnenbrengen, zie je hoe het duister langzaam wijkt. Een verstild en hoopvol moment, waarin licht en gemeenschap samenkomen.

Een keer had ik de bijzondere eer om de Litanie van alle Heiligen te zingen. Het is een ingetogen, plechtig lied, waarin de namen van heiligen worden aangeroepen. Voor mij voelde het als een stem tussen hemel en aarde, een gebed dat je niet alleen zingt, maar ook ervaart, gedragen door eeuwen van geloof. Ik stel me zo voor hoe mensen in de donkere Middeleeuwen naar Pasen verlangden en niet alleen om religieuze redenen, maar ook omdat het voorjaar naderde. De lange, vaak koude winter liep ten einde en het licht keerde terug. En licht had toen een diepere betekenis: het gaf troost, richting, en in een stad als Utrecht ook een zekere mate van veiligheid.

Licht in de straten

lantaarn domplein
Lantaarn Domplein

Straatverlichting begon al in de middeleeuwen, zij het op zeer bescheiden schaal. In steden als Parijs en Londen werd in de 16e en 17e eeuw geëxperimenteerd met olielampen en kaarsen die aan muren of lantaarnpalen hingen. Vaak moesten bewoners zelf een lantaarn buiten hangen als ze bezoek verwachtten of wanneer iemand langs hun huis liep. In Nederland begon straatverlichting in de 17e eeuw op te komen, vooral in de grotere steden zoals Amsterdam. Daar werden olie- of vetlampen aan ijzeren armen bevestigd die uit gevels staken.

In 1389 bepaalde het stadsbestuur van Utrecht dat bij het luiden van de noodklok de burgers brandende lantaarn voor hun deuren moesten hangen. Dit moest ook bij brand, rellen of andere ongeregeldheden. Dit was geen structurele straatverlichting zoals wij die nu kennen, maar een vroege vorm van burgerplicht: verlichting als collectieve verantwoordelijkheid in tijden van gevaar. In een stad zonder verlichting kon duisternis immers chaos en paniek verergeren. In Utrecht en andere steden waren er in deze periode nachtschouwers of nachtwachten die controleerden of de lichten brandden en of burgers zich aan hun verplichtingen hielden. Het niet ophangen van een lantaarn kon leiden tot een boete. Een lantaarn betekende zicht, oriëntatie, en symbolisch: orde en bescherming. In het midden van de 17e eeuw zijn er al kaarslantaarns op palen die de hele nacht blijven branden. De kaarsen waren gemaakt van schapenvet.

Hoewel exacte locaties in Utrecht moeilijk terug te halen zijn, kunnen we ervan uitgaan dat deze vroege straatverlichting vooral werd geplaatst op strategische punten: bij stadspoorten, bruggen, kruispunten, kerkpleinen (zoals bijvoorbeeld het Oud Munster Kerkhof, wat later het Domplein werd) en langs delen van de Oudegracht waar markten of avondactiviteiten plaatsvonden. De verlichting was niet alleen functioneel, maar had ook een sociale functie: het maakte de stad toegankelijker na zonsondergang, wat van invloed was op het nachtleven, de economie en de sociale veiligheid.

Lantaarns en kunst

Lantaarn met console

Op 1 oktober 1842 begon de straatverlichting met gaslicht en in 1906 werden de eerste straten in Utrecht verlicht met elektrische lampen. In de jaren 50, van de vorige eeuw, is men begonnen met de vernieuwing van de straatverlichting langs de grachten. Voor dit project, waarmee men tot in de jaren 70 bezig is geweest, ontwierp kunstenaar Pyke Koch de lantaarnkappen. Het ontwerp van de straatlantaarn is gebaseerd op de oude gaslantaarn. De “Pyke Kochs” staan langs de grachten, 350 palen zijn origineel de overige zijn nieuw bijgemaakt. De kraagstenen aan de grachtkant onder deze lantaarnpalen zijn voorzien van unieke gebeeldhouwde reliëfs, met meestal voorstellingen van de geschiedenis van het huis waar de lantaarn voor staat. Aangezien de werfmuur smaller was dan de lantaarnvoet en overige ruimte schaars was, werd de oplossing gevonden in het aanbrengen van consoles of lantaarnkragen. Niet alleen werden er consoles aangebracht bij de werven, ook zijn gebeeldhouwde consoles aangebracht op plaatsen langs de stadsbinnengrachten met werfloze kelders.

Pieter Frans Christiaan “Pyke” Koch werd geboren in 1901 in ’s-Hertogenbosch en overleed in 1991 in Utrecht. Hoewel hij rechten studeerde, koos hij uiteindelijk voor de schilderkunst. Koch was één van de vooraanstaande vertegenwoordigers van het magisch realisme in Nederland, naast kunstenaars als Carel Willink. Hij woonde en werkte het grootste deel van zijn leven in Utrecht, waar hij ook veel onderwerpen en personages voor zijn schilderijen vond. Zijn atelier bevond zich jarenlang aan de Lange Nieuwstraat, vlak bij het Centraal Museum, waar een belangrijk deel van zijn werk zich nu bevindt.
Pyke Koch werkte langzaam en zeer nauwkeurig. Zijn schilderijen zijn vaak klein van formaat, maar zeer gedetailleerd en technisch perfect uitgevoerd. Typisch zijn de koele atmosfeer, gladde afwerking en een zekere afstandelijkheid. Hij schilderde vrouwenfiguren vaak krachtig, mysterieus of verleidelijk, als archetypen. Ook schilderde hij straattypes zoals bijvoorbeeld prostituees, marskramers, of mensen aan de onderkant van de samenleving, maar met een bijna sacrale waardigheid. Ook stadsgezichten en stillevens, vaak in een leeg en stil decor, met een licht vervreemdende werking. Zijn werk is beïnvloed door de Italiaanse Quattrocento (vroege renaissance) en kunstenaars als Piero della Francesca, maar ook door de Duitse Neue Sachlichkeit (nieuwe zakelijkheid) uit het interbellum.

Van de 350 consoles zijn er 192 gemaakt door Jeannot Bürgi (1939–2011). Hij was een Zwitsers beeldhouwer en kunstenaar die vooral bekend staat om zijn bijdragen aan de openbare kunst in Nederland, met name in Utrecht en Deventer. Geboren in Zürich in Zwitserland en opgegroeid in Bürglen, studeerde hij aan de “Kunstgewerbeschule” in Luzern voordat hij zich als vrij beeldhouwer vestigde in Nederland. In Utrecht is Bürgi vooral bekend om zijn werk aan de lantaarnconsoles langs de Oudegracht. Deze consoles, vaak met humoristische of symbolische figuren, dragen bij aan het unieke karakter van de Utrechtse binnenstad. Jeannot Bürgi kreeg al snel de onofficiële titel van stadsbeeldhouwer van Utrecht.

Voorbeelden van bijzondere consoles

De onderwerpen van de consoles zijn divers en vaak locatie gebonden, zoals een verwijzing naar het pand tegenover de lantaarn, speciale gelegenheden in de samenleving en beroemde mensen, oude ambachten, lokale gebeurtenissen

Moed

Moed

De lantaarnconsole “Moed en Standvastigheid” bevindt zich aan de kademuur ter hoogte van Kromme Nieuwegracht 54 in Utrecht. Dit beeldhouwwerk toont een moeder die haar kind beschermt tegen een aanvallende slang, wat symbool staat voor moed en standvastigheid. Deze specifieke console maakt deel uit van een reeks die de “Zeven Deugden” uitbeeldt, waaronder ook liefde, hoop en rechtvaardigheid. Ze zijn ontworpen door beeldhouwer Jeanot Bürgi tussen 1981 en 1982 .

De Utrechtse Paus

kroning paus adrianus
Kroning van Paus Adrianus

Aan de Oudegracht 265, het geboortehuis van Adrianus VI, bevindt zich een console gewijd aan zijn kroning tot paus. Hij was de enige paus uit de Lage Landen. De console, zichtbaar vanaf de werf, toont Adrianus omringd door geestelijken, met onderaan zijn pauselijk wapen. Het beeldhouwwerk, gemaakt door Kees Groeneveld en geplaatst in 1969, is traditioneel en gedetailleerd van stijl. Adrianus werd in 1522 paus en stond bekend om zijn streven naar hervorming, tot zijn dood in 1523.

Wittebroodskind

Wittebroodskind

De lantaarnconsole “Het Wittebroodskind” bevindt zich aan de werfmuur van de Lichte Gaard 8 in Utrecht, vlak bij de Oudegracht. Deze console beeldt een tragisch Utrechts volksverhaal uit dat verbonden is met de bouw van de Mariakerk in de 11e eeuw.​

In de 11e eeuw gaf bisschop Koenraad van Zwaben opdracht tot de bouw van de Mariakerk in Utrecht. De bouwgrond was moerassig, en pas dankzij een mysterieuze Friese bouwmeester, die zijn oplossing pas voor een forse beloning wilde prijsgeven, kon de kerk stevig worden gefundeerd. Toen het werk voltooid was, weigerde de bisschop te betalen en liet hij het bouwgeheim via een list ontfutselen aan de zoon van de meester, die verliefd was op de dochter van een Utrechtse bakker. Toen de meester ontdekte dat zijn zoon hem had verraden, sloeg hij hem in woede dood met een witbrood  het symbool van welvaart en bedrog. Zo werd het kind het tragische “Wittebroodskind”.

Fotografische fascinatie voor lantaarnconsoles

De lantaarnconsoles zijn klein en bevinden zich onder straatniveau, aan de kademuren langs de werven. Als wandelaar zie je ze gemakkelijk over het hoofd, maar als fotograaf, zeker met een oog voor detail, vind ik ze een prachtig foto-object. Omdat het reliëfs of beeldhouwwerken zijn, reageren ze prachtig op zijlicht, vooral in de vroege ochtend of tijdens de schemering. Dan worden de uitsparingen, figuren en gezichtsuitdrukkingen plastisch zichtbaar. In die momenten komt vooral zwart-witfotografie voor mij goed tot zijn recht: contrast en textuur spreken dan krachtig uit het beeld. Wat me bijzonder aanspreekt, is dat elke console een verhaal vertelt. Dat maakt ze ideaal voor verhalende fotografie. Ik fotografeer ze soms als onderdeel van een serie over bijvoorbeeld deugden (zoals Moed, Liefde, Recht), Utrechtse sagen (zoals het Wittebroodskind), of historische figuren (zoals de kroning van Paus Adrianus VI).

Voor mij is fotografie dan een manier om de verhalen van de stad opnieuw tot leven te brengen. Fotografisch interessant vind ik ook de interactie tussen de consoles en het leven eromheen: wandelaars, fietsers, boten die voorbijvaren, lichtreflecties in het water. Die combinatie van het eeuwige (de steen) en het vergankelijke (het dagelijkse leven) geeft mijn foto’s vaak een extra laag. Ik gebruik meestal een 28-70mm zoomlens om het reliëf goed te isoleren zonder al te veel vervorming. Daarbij experimenteer ik graag met compositie meestal fotografeer ik een console recht van voren voor een meer documentair beeld.

Als je in Utrecht kom kijk dan eens naar deze prachtige beeldhouwwerkjes.

lantaarn lange nieuwstraat

Licht in Utrecht
valt niet alleen van boven.

Het is een zachte gloed
van oude straatlantaarns.

die het plaveisel licht aanraken
ze maken mijn herinneringen

zachte schaduwen van de stad
Licht in Utrecht

lantaarn winter

Bronnen:
De lantaarn spreekt

door: Vereniging Oud Utrecht | 1e druk 2013
Lantaarnconsoles in de Utrechtse Binnenstad
Wikipedia: https://nl.wikipedia.org/wiki/Lantaarnconsoles_in_de_Utrechtse_Binnenstad
Utrechtsch Sagenboek
door: J.R. Sinnighe | uitg. W.J. Thieme & Cie | 1938
Foto’s
Zwart-Wit: Het Utrechts Archief
Console: Moed | Catalogusnummer 61089
Console: Kroning Paus Adrianus | Catalogusnummer: 67554
Console: Wittebroodskind | Catalogusnummer: 62492
Kleurenfoto’s door André Brockbernd ©
Schilderij
Gezicht op het Munsterkerkhof | A.E. Grolman | 1912
Utrechts Archief | Catalogusnummer 30686

Weergaven: 25

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *